Watertaal: pegel
De Nederlandse taal is rijk aan uitdrukkingen en woorden die met water te maken hebben. Sommige zijn vrijwel verdwenen. Zoals pegel.
Bij het woord pegel denk je eerder aan een keihard schot op het doel dan aan de betekenis die er tot in de negentiende eeuw aan werd gegeven, en in sommige (Groningse) dialecten misschien nog voorkomt: peil of waterstand, of een schaal of peilstok om de hoogte en diepte van het water te meten. Of ook wel “een merk of knopje boven in eene kan of andere vocht-maat, om aan te wijzen, hoe vol dezelve moet zijn, om zekere hoeveelheid vocht te bevatten.” aldus de digitale bibliotheek der Nederlandse letteren (dnbl).
Duitsland
Bij onze oosterburen komt het woord nog wel voor. In Nederland worden de waterstanden meestal ten opzichte van N.A.P. aangegeven. Soms gebruikt men kanaalpeil (en in oud-Nederlands dus ook wel kanaalpegel). In Duitsland kent elk gebied zijn eigen referentiepunt en wordt er van daaruit gemeten. Het woord pegel komt terug in de naam van de website pegelonline.wsv.de, die de actuele waterstanden in Duitsland geeft.
Bron: debinnenvaart.nl