Beheer en onderhoud: zó moet het niet

Particulieren kunnen blauwe diensten leveren aan het waterschap, bijvoorbeeld bij het beheer van sloten.
FacebookTwitterLinkedInWhatsAppEmailPrintMastodonShare

Waterschap Groot Salland stelde in 2008 een visie vast op het beheer en onderhoud van watergangen, in de wandeling B&O visie genoemd. Het werd tijd voor een evaluatie. Het evaluatierapport stond op de agenda van het Algemeen Bestuur van 19 november. Eerlijk en hard, zo kwalificeerde Piet de Noord het rapport namens Water Natuurlijk. Het beleid is veel te veel van bovenaf gedropt, er is te weinig naar de betrokkenen geluisterd, en daardoor zijn er forse inschattingsfouten gemaakt.

De B&O visie werd vastgesteld in 2008. Tot dan toe werd het beheer en onderhoud in de onderscheiden deelgebieden van het waterschap op heel verschillende manieren uitgevoerd. Het bestuur vond dat het tijd was voor harmonisatie. Bovendien stelden de Kader Richtlijn Water (KRW) en de regeling Waterbeheer in de 21e eeuw (WB-21) nieuwe eisen aan het onderhoud in het landelijk gebied. De B&O visie had de volgende doelen:

  1. Het beheer en onderhoud zó uitvoeren dat recht gedaan kan worden aan de doelstellingen van KRW en WB-21
  2. Gelijke dienstverlening leveren
  3. Efficiënt en effectief uitvoeren

Stevige evaluatie

Uit een eerste evaluatie in 2013 bleek dat het nieuwe beheer en onderhoud inderdaad paste bij de doelstellingen van KRW en WB-21. Ook de dienstverlening werd gelijk wegtrokken: boeren konden kiezen uit vier varianten. Nu ruim de helft van de watergangen is aangepakt, werd in de tweede evaluatie vooral de financiële kant van de zaak en op het draagvlak bekeken.
En nu waren de bevindingen niet bepaald positief. De (eenmalige) kosten voor de inrichting van de watergangen zijn fors hoger dan gedacht, en ook het onderhoud kost elk jaar 100.000 euro méér.

In het rapport werden er geen doekjes om gewonden:

  • De inrichtingskosten waren begroot op 7.000 euro per kilometer, maar komen ruim 80% hoger uit, op 12.800 euro.
  • Watergangen zijn ondieper gemaakt, maar hiervoor is voedselrijke grond gebruikt, zodat er meer plantengroei en dus meer onderhoud nodig is.
  • Om het maaisel op het land te kunnen leggen, achter de afrastering, moet materieel ingezet worden dat nauwelijks beschikbaar is. Dat werkt ook weer kostenverhogend.
  • Er was geen rekening gehouden met de consequenties voor de muskusrattenbestrijding. Daardoor komen de kosten van die bestijding 63.000 euro hoger uit. En die kosten lopen nog verder op.

Uit het draagvlakonderzoek blijkt dat de eigen medewerkers beter hadden moeten worden betrokken bij de inrichting, en dat de betrokken boeren veel kritiek hebben op de communicatie.

Behoefte aan maatwerk

Piet de Noord trok namens de fractie conclusies. De beheer- en onderhoudsvisie is met de beste bedoelingen opgesteld. Maar het is een schoolvoorbeeld van een van boven af en van binnen uit gedropt model waarbij onvoldoende rekening is gehouden met de werkelijkheid buiten, met inbreng van de eigen medewerkers en van de betrokken eigenaren. Helemaal niet “in verbinding met de samenleving”. Zó moet het dus niet. Er is behoefte aan maatwerk.

Pas op de plaats

Het is dan ook goed dat er nu pas op de plaats gemaakt wordt met de B&O visie. Bij Waterschap Reest en Wieden is de het beheer en onderhoud heel anders geregeld. In het nieuwe waterschap Drents Overijsselse Delta zal het beleid geharmoniseerd moeten worden. Agrariërs kunnen zelf een actieve rol spelen in het beheer en onderhoud. En er zijn al initiatieven om het maaisel niet als last, maar als kans te zien. Om te vergisten of om de bodem te verbeteren. Juist op deze laatste punten bleek de fractie ongebouwd het met Water Natuurlijk eens te zijn. Dat biedt goede perspectieven.