Watertaal: kwel

FacebookTwitterLinkedInWhatsAppEmailPrintMastodonShare

Volgens de Verklarende hydrologische woordenlijst (1986) van de Commissie voor hydrologisch onderzoek van TNO betekent kwel ‘het uittreden van grondwater als gevolg van hogere stijghoogte van het grondwater in inzijggebieden buiten het kwelgebied’.  Voor een leek is dat niet al te verhelderend. We leggen het uit.

Bij kwel stroomt het grondwater door gaten in afdekkende lagen (kwelvensters) omhoog en treedt uit in lage delen (kwelmoeras, hooiland, greppels, sloten, beken) waar planten voorkomen die graag in grondwater groeien (grauwe els, dotterblom, waterviolier). Afhankelijk van de tijd die het kwelwater ondergronds heeft doorgebracht (meer dan 100 jaar of maar twee jaar) zijn er namelijk bijzondere mineralen opgenomen.
De stroomsnelheid van grondwater (en dus de intensiteit van de kwel) is erg laag en wordt daarom in mm per dag uitgedrukt. ‘sterke kwel’ is maar 3 mm. per dag. De sterkste kwelstoom is in grof zand/grind, de zwakste in veen en klei. Als grondwaterstromen door veen/kleilagen ingesloten worden, zonder kwelvensters, kan de druk , of kwelpotentiaal (uitgedrukt in meters waterkolom boven maaiveld) sterk toenemen. Je kunt dan soms een kraan op deze waterdruk laten lopen. Omdat de ondergrond ca 10°C is, zal een kwelsloot niet snel bevriezen. Daar kan een otter of waterspitsmuis, die beide in het water jagen, in de winter overleven.

Hasselts hooi

Het woord ‘kwel’ heeft zowel positieve als negatieve betekenissen. Kwelling, kwelgeest, kommer en kwel, zijn wel duidelijk. Maar in de Ardennen betekent ‘Quelle’ een heilzame mineraalwater bron. Bij ons spreekt men dan van een ‘wel’. Een goede wel op minder dan 3 meter diepte was essentieel voor een goede huisplaats (welput). Ook in het Engels betekent ‘well’ een bron. Kwel op geringe diepte was niet geschikt voor akkerbouw of fruitteelt, omdat de kwel de lucht uit de bodem drijft. Door de mineralen was het echter zeer belangrijk voor excellent hooi, zoals dat vanuit Hasselt en Genemuiden (Zwartewaterland) met hun uitgestrekte kwelgebieden geëxporteerd werd.

Vormen van kwel

Er zijn verschillende vormen van kwel. Lokale kwel van een hoog perceel naar een aanpalende sloot is zwak en lijkt nog veel op regenwater. Regionale kwel van de Sallandse Heuvelrug en de Veluwe (onder de IJssel door) naar de Sallandse weteringen bevat veel meer bijzondere mineralen en is sterker, waardoor de potentiële natuurwaarde hoog kan zijn.
Bij hoge standen van de IJssel is er door grove zandlagen een sterke IJsselkwel in de Zandwetering. Dijkkwel is een grondwaterstroom door een lokale zandlaag in de rivierdijk die kan leiden tot het uitspoelen van de zandlaag (piping) tot opbarsten van het venige of kleiige binnentalud en vervolgens instorten van de dijk.