Systeem waterschapsbelasting nog steeds in onderzoek

FacebookTwitterLinkedInWhatsAppEmailPrintMastodonShare

De stijging van de waterschapslasten blijft beperkt, ondanks extra investeringen in dijken. Maar een meer rechtvaardige verdeling van de lasten is nog steeds niet in zicht.

Het is weer zover: dezer dagen valt de belastingaanslag van de waterschappen in de (elektronische) bus. Voor bijna iedere belastingbetaler valt de aanslag in 2017 hoger uit dan in 2016. Maar de waterschappen hebben de stijging beperkt kunnen houden, ondanks dat er in 2017 weer meer geïnvesteerd moet worden in de waterveiligheid, in onze dijken.

Tarieven beperkt gestegen

In 2011 maakten de gezamenlijke waterschappen afspraken met het Rijk, provincies, gemeenten en de drinkwaterbedrijven. Daarbij is vastgelegd dat de waterschappen méér zouden investeren in de waterveiligheid en de waterkwaliteit. Door doelmatiger werken zouden de kosten, afgezien van de inflatie, niet méér mogen stijgen dan 2,5% per jaar. Uit de publicatie “Waterschapsbelastingen 2017”, van de Unie van Waterschappen, blijkt dat de kosten in totaal met 1,8% zijn gestegen, de inflatie meegerekend.
De publicatie is te vinden op www.uvw.nl

Aanpassing nog niet in zicht

Water Natuurlijk heeft zich steeds sterk gemaakt voor andere verdeling van de lasten van de waterschappen. Het huidige, ingewikkelde, stelsel van belastingheffing maakt het niet mogelijk om de lasten eerlijk te verdelen over de verschillende groepen belastingbetalers: inwoners, bedrijven en agrariërs. En ook niet om de grootste vervuiler meer te laten betalen dan degene die zorgvuldig met zijn afvalwater omgaat.
Eind 2015 kreeg een commissie van de Unie van Waterschappen, onder leiding van de dijkgraaf van Zuiderzeeland, Hetty Klavers, de opdracht voorstellen te formuleren voor aanpassing van het belastingstelsel. Nu blijkt dat de commissie waarschijnlijk ook in 2017 het werk niet kan afronden. Aanpassingen van de Waterschapswet die nodig zijn voor een ander stelsel laten dus nog langer op zich wachten.